de man aan boord van de ferry blijft voor me staan.
wijzend naar het statief vraagt hij enthousiast of we ook naar de ‘sneeuw….’ gaan kijken.
het schip klinkt een beetje hol en door het diepe geronk van het scheepshart gaan de lettergrepen na sneeuw verloren.
ik kijk de man vragend aan, ondertussen nadenkend over sneeuwvarianten.
‘gaan jullie vogelen?’ vraagt hij opnieuw vriendelijk.
‘oh, nee, we gaan geen vogels kijken.’
als ik van boord stap vraagt een opvarende of we de sneeuwuil gaan bekijken, daar komt iedereen op dit moment voor.
dát was het dus.
de enige vogel die ik ga bekijken is de gegrilde kip op mijn bord.